- Betekenis; de betekenis van het kunstwerk voor degene die het kunstwerk bekijkt is een persoon die aan het wachten is. De maker kan hier nog een achterliggende betekenis bij hebben.
- Vorm; de kinderen leren twee beeldaspecten; vorm en textuur. Het monument der wachtende ontstaat uit 1 stuk klei. De textuur is op het grootste gedeelte van het kunstwerk glad. Bij de haren en het gezicht bijvoorbeeld is het beeld niet glad. De houding van de persoon is belangrijk.
- Materie; het materie dat voor deze opdracht wordt gebruikt is klei. De klei is vrij zacht, dus de kinderen kunnen dit gemakkelijk vervormen. Materialen die verder nog nodig zijn; potjes (om water in te doen), kleigereedschap, satéstokjes en kleimatjes. Ik zorg voor de les dat deze materialen al allemaal klaar liggen in het lokaal.
- Beschouwing; verschillende foto's of tekeningen van wachtende mensen biedt de kinderen visuele informatie om hen te laten waarnemen, fantaseren, associëren, ordenen en selecteren. We bespreken wat opvalt aan de houdingen van de wachtende personen.
- Onderzoek; Ik vraag de kinderen of zij wel eens moeten wachten en hoe zij er dan bij zitten.
- Werkwijze; Ik leg eerst stap voor stap uit hoe je een eskimo maakt en doe dit voor. Dan mogen de kinderen dit zelf ook proberen. Als zij hier mee geoefend hebben en de technieken onder de knie hebben, kunnen zij het monument der wachtende gaan boetseren. (Zie lesopbouw)
- Reflectie; Ik kies een aantal eindwerken uit waarin de beeldaspecten betekenis, vorm en materie een goede samenhang hebben. Ik vraag de kinderen waarom zij denken dat ik juist deze beeldjes heb uitgekozen en ik vertel daarna waarom. Ik vraag de kinderen zelf na te gaan of deze aspecten ook terugkomen in hun werk. (Zie nabeschouwingsfase)
Lesdoel
|
Na deze lesactiviteit
kunnen de kinderen uit 1 stuk klei een wachtend persoon boetseren
waarbij de kenmerken van een wachtend persoon duidelijk naar voren komen en er geen losse
onderdelen aan het kunstwerk vast zitten.
|
Evaluatie
|
Hoe wordt beoordeeld of
dit onderwijsdoel behaald is? Ik beoordeel na de les of de eindresultaten
van de werkjes voldoen aan het doel. Tijdens de les loop ik in een vaste route rond om te kijken
of de kinderen goed op weg zijn.
|
Klassen-management
|
Welke regels en
afspraken gelden er voor taakgericht werken?
- De kinderen mogen zowel aan elkaar als aan mij hulp vragen. Dit gebeurt wel rustig.
|
Hoe zijn de kinderen
gegroepeerd?
- De kinderen zitten in hun vaste tafelgroepjes.
|
|
Welke materialen of
educatieve hulpmiddelen zijn nodig?
- Klei
- Potjes
- Kleigereedschap
- Kleimatjes
|
|
Hoe wordt het werk en
de materialen gedistribueerd en opgehaald?
Na de uitleg wijs ik twee kinderen aan te helpen de materialen uit te delen en aan het eind van de
les wijs ik twee andere kinderen aan om te helpen alle materialen die nog op de tafels liggen weer
op te halen en schoon te maken.
|
2. Lesopbouw
Oriëntatiefase
|
Oriëntatie:
Ik open de les door een leuke anekdote te vertellen over een situatie waarin ik eens moest wachten. Ik vraag de kinderen of zij ook wel eens moeten wachten. Ik vraag hen dan hoe ze er dan bij staan/zitten/liggen en of ze dan kort af lang moeten wachten. Instructie/informatie:
Ik vertel dat we een wachtend
persoon gaan boetseren en licht nog toe wat de kenmerken van een wachtend
persoon zijn aan de hand van een aantal afbeeldingen van wachtende personen. Ik vraag wat de kinderen opvalt aan de houding van deze personen. (hangende schouders, gekruiste ledematen).
Ik licht dan toe wat de basisstappen
zijn om een mens te boetseren uit een stuk klei. Ik doe dit door het
ondertussen voor te doen. Ik begin met het laten zien van walken en ik licht
toe dat je moet walken om het lucht uit de klei te krijgen en er een geheel
van te maken. Vervolgens maak ik met duim en wijsvinger het hoofd en de
ledematen. Dan laat ik nog zien hoe je met het kleigereedschap behoort te
werken; hoe je vormpjes in het klei kan maken of je klei glad kan maken. Ook laat ik zien dat je door je vinger een beetje nat te maken en door dan te wrijven over je beeldje, je het beeldje ook glad kunt maken.
|
Uitvoeringsfase
|
Begeleide (in)oefening:
Ik wijs twee kinderen aan die even de spullen uitdelen. Om de techniek voor het boetseren van een mens onder de knie te krijgen, deel ik opdrachtkaarten uit waarop staat weergegeven hoe je een Eskimo boetseert. Met deze opdrachtkaart mogen ze aan de slag gaan. Verwerking: Als ze hier mee klaar zijn, beginnen ze aan hun wachtende persoon. Ik loop de gehele tijd rond om feedback te geven en vragen te beantwoorden.
Afronding:
Wanneer de eerste kinderen klaar zijn, vraag ik de gehele klas even om aandacht. Ik vertel dat als zij klaar zijn, gaatjes in de achterkant van hun beeldje moeten maken. Ik doe dit even voor. Ik leg uit waarom (; zodat het beeldje niet uit elkaar barst). Ik vertel dat ze daarna hun beeldje in de kast zetten en hun spulletjes schoonmaken en opruimen. De kinderen die al veel eerder klaar zijn, geef ik de keuze om andere kinderen te helpen of nog een kunstwerkje te maken bestaand uit 1 stuk klei. Ook de materialen hiervoor ruimen zij aan het eind van de les zelf op. |
Nabeschouwingsfase
|
Feedback en evaluatie:
Aan het eind van de les geef ik nog een algemene feedback over hoe er gewerkt is en als er iets was waar veel moeite mee was, zal ik daar nog even wat extra aandacht aan besteden. Ook zal ik een paar beeldjes uitkiezen waar heel goede aspecten in zitten van deze opdracht en deze aan de klas laten zien. Ik vraag de klas waarom ik juist deze beeldjes heb uitgekozen; of zij weten wat er zo goed is aan deze beeldjes. Ik vertel nog welke aspecten zo goed naar voren komen in deze beeldjes en vraag dan de kinderen zelf na te gaan of deze aspecten ook terugkomen in hun eigen beeldje. Verdieping: Ik vraag de kinderen of zij weten of ze de techniek die zij gebruikt hebben ook bij het boetseren van andere voorwerpen kunnen toepassen. Ik geef nadat de kinderen antwoord hebben gegeven zelf nog een aantal voorbeelden waar deze techniek bij toegepast kan worden. Daarna bedank ik iedereen voor hun aandacht en sluit daarmee de les af. Lesovergang; Ik vraag nu de kinderen hun eigen spullen op te ruimen en ik wijs nog twee kinderen aan die helpen de laatste beetjes op te ruimen en schoon te maken. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten